vrijdag 7 februari 2014

Boekenlijst

1. G. A Bredero, De klucht van de molenaer, 1613
2. Gerrit Paapen, Reize door het aapenland, 1788
3. Jeroen Brouwers, Bezonken rood, 1981, 1991
4. Multatuli, Max Havelaar, 1860, 2001
5. Onbekend, Mariken van Nieumeghen, 1982
6. Tim Krabbé, Het gouden ei, 1984, 2011

7. Renate Dorestein, Het Hemelse Gerecht 1990, 2000
8. Willem Elsschot, Kaas, 1933, 2012
9. Hubert Lampo, De komst van Joachim Stiller, 1960, 1980
10. Tommy Wieringa, Joe Speedboot, 2005, 2010
11. J. Bernlef, Hersenschimmen, 1984, 1999
12. Saskia Noort, De verbouwing, 2009, eerste druk (2009)
13. Tessa van Loo, Isabelle

donderdag 6 februari 2014

Balansverslag

Balansverslag
Welke literaire boeken spraken je bijzonder aan en waarom?
Het boek Kaas sprak mij erg aan omdat ik het een interessant onderwerp vond. Een gewone man krijgt plotseling een belangrijke baan als kaas debuteur. Dit blijkt toch niet helemaal zijn ding te zijn en daarom gaat hij toch maar weer terug naar zijn oude werk. Dat kan zonder problemen. Ik vind het mooi dat dat zo kan lopen. Daarnaast vind ik het leuk om te lezen hoe situaties vroeger anders opgelost werden dan tegenwoordig. Ook schrijfstijl vond ik prettig.
Verder sprak het boek Joe Speedboot mij erg aan. Wederom was het een prettige schrijfstijl en daarnaast kwamen er hele zware thema’s op een verrassend lichte manier aan bod.
 Welke literatuurlessen zijn belangrijk voor je geweest? Om welke redenen? 
De literatuurlessen van meneer Philipsen vond ik vaak wel interessant. Zeker als hij vertelde over de sfeer van de stroming. Hij had altijd een humoristische manier van vertellen. Daarnaast was het ook nuttig om naar zijn lessen te luisteren want dit zijn de momenten geweest dat ik het meest over literatuur heb opgestoken.

3) Welke ervaring(en) met literatuur hebben absoluut weestand opgeroepen? Hoe verklaar je die weerstand? Wanneer je bijvoorbeeld iets saai vond, kwam dat volgens jou door een gebrek aan kwaliteit van de schrijver of door jouw manier van lezen?
Het heeft me veel moeite gekost om Max Havelaar te lezen. Het is een verplicht boek dus ik had geen andere keuze. Het boek is erg langdradig en er zitten weinig spannende momenten in het verhaal. Dit had dus inderdaad met de schrijfstijl te maken.

4) Ben je in de loop van de tijd dat je met literatuur bezig was er anders naar gaan kijken? Probeer die ontwikkeling bij jezelf vast te stellen. Geef voorbeelden van wat je nu beter kunt. Kijk voordat je je antwoord formuleert nog eens terug naar je leesautobiografie.
Ja ik heb zeker een aantal ontwikkelingen doorgemaakt. Ik beoordeel nu een boek niet alleen op het verhaal zelf, maar ook op de literaire kenmerken die er wel of niet in verwerkt zijn. Daarnaast ben ik meer vaardig geworden in het herkennen van de bedoeling van de schrijver.


5) Welke plaats denk je dat de literatuur in het vervolg van je leven te kunnen geven?
Lezen is voor mij een vorm van ontspanning als ik op vakantie aan het zeilen ben of als ik voor het slapen nog een klein stukje wil lezen. Dit was vroeger al zo en dit zal waarschijnlijk zo blijven.
6) Welk advies heb je voor je literatuurdocenten?

Geen advies.

maandag 6 januari 2014

Leesverslag bij stromingsboeken 1950-1980

Leesverslag bij stromingsboeken 1950-1980

 De komst van Joachim Stiller

Algemene informatie

a.       Titelbeschrijving:
Auteur: Hubert Lampo, titel: De komst van Joachim Stiller
Eerste druk: 1960 Gelezen uitgave: 25e druk 1980 plaats uitgeverij: Amsterdam
181 blz.
b.      Genre: magisch realisme
c.       Samenvatting:
Schrijver en journalist Freek Groenevelt ziet op een dag vier wegwerkers de straat openbreken om deze daarna weer dicht te maken, onverstoorbaar als engelen. Freek besluit om hierover een stukje in de krant te schrijven. Keldermans, de wethouder van openbare werken reageert op het artikel met een brief waarin het voorval wordt ontkend. Een dag later ontvangt Freek een brief uit 1919, waarin de gebeurtenissen over de wegwerkers voorspeld worden. De redactie van het literaire tijdschrift, waarin een lasterlijk stuk over Freek staat, ontvangt ook een brief, van Joachim Stiller. Hierin staat dat Freek een belangrijke opdracht heeft en dat hij niet belasterd mag worden.

In een tweedehands-boekenwinkel ziet Freek een zestiende-eeuws boek over het einde der tijden, geschreven door Joachim Stiller. Simone Marijnissen, een vriendin van Freek, heeft inmiddels een telefoontje van Joachim Stiller gekregen: zij mag Freek niet laten gaan. Zij gehoorzaamt door haar verloving te verbreken. Freek en Simone worden verliefd op elkaar, alsof het door hogerhand bepaald is. Stiller belt Freek op om hem moed in te spreken. Na een aantal dagen vol vreemde gebeurtenissen herinnert Freek zich een Amerikaanse militair die aan het eind van de oorlog door een explosie om het leven is gekomen: majoor Joachim Stiller.

Freek en Keldermans krijgen beiden een brief van Stiller waarin staat dat hij hen op het stationsplein wil ontmoeten. Maar voordat ze Stiller kunnen spreken, wordt hij door een lergertruck overreden. Stiller wordt overgebracht naar het mortuarium. Wanneer Freek drie dagen later een bezoek brengt aan het mortuarium, blijkt het lijk verdwenen te zijn.
(http://www.boekverslag.nl/Verslag/De+komst+van+Joachim+Stiller/)

Specifieke opdracht: verwerkingsvragen

a.       kenmerken:
1. Men gelooft in een hogere werkelijkheid.
2. geschiedenis
3.  gevoel en emotie spelen een belangrijke rol
b.      Voorbeelden:
1.       Op een moment noemt Geert Molijn dat Stiller misschien door de tijd zou kunnen reizen.
Ouspensky acht de mogelijkheid niet uitgesloten, dat er zich in het oneindig aantal tijdsdimensies, die tegelijkertijd heden, verleden en toekomst vormen, ontsporingen voordoen.’
  ‘Ik begrijp wat je bedoelt,’ hoorde ik Simone zeggen van uit het nevelige welbehagen, dat zich van mij meester had gemaakt. ‘Er zijn er, die uit hun hokje ontsnappen...’
  ‘Inderdaad,’ antwoordde Geert, ‘in die zin, dat het ik-bewustzijn zich splitst, misschien wel een talloos aantal malen, en meteen de conventionele, ik bedoel dus de schijnbaar unilaterale tijd doorbroken wordt. Misschien is op die manier de stelling te verdedigen, dat de zestiende-eeuwse Stiller tegelijkertijd de Stiller uit 1919 is, voor wie het op een of andere manier een klein kunstje was een brief te posten, die in 1957 besteld zou worden, aangezien hij tevens de Stiller is die jullie verleden nacht heeft opgebeld. Neen, Freek, onderbreek me niet... Misschien kan meteen ieder zogenaamd bovennatuurlijk verschijnsel door het toevallig zijdelings doorbreken van, nou ja, laat mij het de isolatie noemen, verklaard worden?...’
Blz. 135
2.        Het verhaal speelt zich af van het antwerpen van 1957. In het boek zijn er veel flashbacks naar de 16e eeuw en andere momenten ver terug in de geschiedenis. Doordat de hoofdpersoon Freek steeds tekenen van Stiller ziet, speelt geschiedenis een belangrijke rol in het verhaal.
3.       De gevoelens van Freek spelen ook een belangrijke rol. Door alle verwarrende gebeurtenissen die iets met Stiller te maken hebben, zoekt Freek hulp bij een psychiater. (hoofdstuk 17)
c.       In welke mate is het boek een exponent van de betreffende stroming
De komst van Joachim Stiller is niet het eerste boek wat Hubert Lampo geschreven in de stroming magisch realisme. Het is wel een goed voorbeeld van deze stroming en daardoor een geschikt boek om kennis te maken met deze stroming.


zaterdag 4 januari 2014

Leesverslag Joe Speedboot

Boekverslag Algemeen


Joe Speedboot

1.       A. auteur: Tommy Wieringa
titel: Joe Speedboot
Plaats van uitgave: Zutphen
Jaar van uitgave: 2005
druk: 26
aantal pagina’s: 315

B. Genre: Psychologische roman

C. samenvatting:
Joe Speedboot is een roman over liefde en rivaliteit, over een verlosser zonder belofte en een heroïsche odyssee. Het toont het lot van nieuwkomers in een Nederlands dorp, waar de last van het onverwerkte verleden op de inwoners drukt. De tragikomische maalstroom van gebeurtenissen geeft het ingeslapen dorp een onverwachte dynamiek waar het niet meer van zal herstellen. Tommy Wieringa schreef met Joe Speedboot een gedreven, aanstekelijke ontwikkelingsroman, met een hoofdrol voor de mateloze verbeeldingskracht van één man. Fransje Hermans, de verteller van het verhaal, is na een ongeluk invalide geraakt en heeft voorgoed zijn spraakvermogen verloren. Hij is de zelfbenoemde chroniqueur van het dorp Lomark. Zijn fascinatie voor de nieuweling Joe Speedboot is grenzeloos: Joe Speedboot, de jongen die zijn eigen naam gekozen heeft en op zijn vijftiende al bommenlegger, vliegtuigbouwer en bewegingsfilosoof is. Nauwgezet observeert Fransje hoe nog een nieuwkomer de natuurlijke orde van het dorp komt verstoren: Joe's stiefvader Papa Afrika, een zachtaardige Nubiër met gazellenogen die een kleine scheepswerf begint op de oever van de Rijn. Dan verschijnt de geheimzinnige Picolien Jane, een beeldschone Zuid-Afrikaanse, aan wie Fransje zijn kronieken opdraagt en voor wie levenslange vriendschappen op het spel worden gezet. In haar komen alle verhalen samen, met noodlottige gevolgen. Op originele wijze en met speels vernuft, toont Tommy Wieringa de loop van een geschiedenis, waarin niemand aan zijn bestemming ontkomt. (http://uitgelezen.punt.nl/content/2009/10/joe-speedboot)

2.       Verwachtingen:
Het boek werd aangeraden door verschillende Nederlands leraren. Daarom ben ik het boek gaan lezen. Het boek werd aangeraden voor jongens maar als meisje vond ik het boek ook erg leuk om te lezen.
3.       Motieven en thema’s
Thema:
Desillusie: veel personages in de roman hebben een toekomstverwachting die niet uitkomt.
Vriendschap, tussen Frans en Joe Speedboot.
Motieven: er zitten veel motieven in het boek. Ze volgen elkaar ook niet op maar lopen door elkaar heen. Enkele motieven zijn:
Vriendschap en verbroken vriendschap, verraad en bedrog, jaloezie en rivaliteit, het Messiasmotief, de dood, seks, overspel, het avontuur en de burgerlijkheid, boulimie, escapisme (het ontvluchten van de werkelijkheid).
4.       Beoordeling
a.       Schrijfstijl: Ik vind dat Tommy Wieringa een prettige schrijfstijl heeft. Hij schrijft op een manier dat het makkelijk leest maar wel literair verantwoord blijft. Wieringa schrijft in dit boek over zware thema’s maar hij doet het met humor.
“Er werden nog twee of drie meisjes verliefd op Engel en zo was hij vanuit het niets en zonder er ook maar iets voor te hebben gedaan de absolute prijsbok van het schoolplein. Zijn zakken puilden uit van de briefjes waarin met zenuwachtige vingers rode harten waren gestanst. Op eentje stond: 'I love joe.' Engel gaf het aan Joe. 'Verkeerd bezorgd', zei hij.”
Pagina 73
b.      Inhoud:
Ruimte: Joe Speedboot speelt zich af in Lomark. Het is een fictieve plaats. Later in het boek verplaatst het verhaal zich ook naar Amsterdam, waar PJ op dat moment woont.
Vertelperspectief: Het verhaal wordt verteld uit de ogen van Fransje. Hij houdt in zijn dagboeken de gebeurtenissen in het dorp bij. Af en toe lijkt het ook alsof er een alwetende verteller is.
5.       Eindoordeel

Ik vond Joe Speedboot een goed boek om te lezen. Vooral de schrijfstijl van Wieringa sprak me erg aan. Verder vind ik het knap van hem dat hij op een luchtige manier over een zwaar onderwerp kan praten en is zijn humor goed geplaatst in het boek. 

maandag 23 december 2013

Boekverslag Stromingsboek 1880-1940

Boekverslag Stromingsboek 1880-1940
a.    Titelbeschrijving:
Willem Elsschot, Kaas
2012, Groningen, 1e druk 1933
91 pagina’s
b.    Genre:
Roman, stroming is nieuwe zakelijkheid
c.    Samenvatting: Het verhaal gaat over Frans Laarmans, een klerk bij de General Marine and Shipbuilding Company in Antwerpen. Hij krijgt van Van Schoonbeke, de welgestelde vriend van zijn broer Jan, die huisarts is, een baan aangeboden. Laarmans laat zich verleiden om groothandelaar in Nederlandse kaas te worden, volvette Edammer meer bepaald, mede om daarmee meer respect te verdienen in de kringen waarin hij per ongeluk verzeild is geraakt en waar hij zich slecht op zijn plaats voelt, omdat hij zich niet kan meten met de welgestelde en wat snobistische leden van het gezelschap. Met hulp van zijn broer en op aanraden van zijn vrouw slaagt hij erin tijdelijk (en onbetaald) ziekteverlof te krijgen van zijn baan als klerk bij de scheepswerf waar hij werkzaam is, onder het excuus dat hij zou lijden aan een zenuwziekte.
Laarmans wijdt zich met verve aan zijn taak, maar wordt zo meegesleept door zijn nieuwe werk als koopman dat hij zich aanvankelijk alleen bezighoudt met de organisatie en inrichting van zijn 'kantoor', de aankoop van een passend bureau, een schrijfmachine en een telefoon, het ontwerp van zijn briefpapier, de werving van agenten in zijn district, dat bestaat uit België en het groothertogdom Luxemburg, de naamgeving van het bedrijf (hij komt uiteindelijk uit op "Gafpa", wat staat voor 'General Antwerp Feeding Products Association') dat hij zijn eigenlijke taak uit het oog verliest. Als zijn eerste zending van 20 ton kaas arriveert van de leverancier Hornstra uit Amsterdam weet hij dan ook niet goed wat ermee aan te vangen. Inmiddels is zijn naam als koopman wel een garantie geworden voor zijn positie in de hogere kringen van zijn vriend Van Schoonbeke, waar hij nadien met meer respect wordt behandeld.
In de harde praktijk is Laarmans echter niet geschikt voor zijn werk en blijkt niet in staat om ook maar de geringste hoeveelheid kaas (een product waarvan hij zelf walgt) aan de man te brengen. Zijn aangeworven agenten blijken merendeels non-valeurs en de enorme hoeveelheid Edammers, opgeslagen in het Blauwhoedenveem, wil maar nauwelijks slinken. Zijn vrouw lijdt onder het gehele proces en ook zijn kinderen hebben het zwaar te verduren, al doen zij hun best hun vader bij te staan. Zijn collega's van de scheepswerf komen soms op bezoek om te zien hoe het met hem gaat. Dus hij moet voortdurend oppassen dat hij geen collega's tegenkomt als hij over straat loopt met zijn bollen kaas.
Uiteindelijk geeft hij zijn koopmanschap op, na slechts enkele bollen kaas verkocht te hebben. Hij keert terug naar de scheepswerf in zijn oude baan als eenvoudige klerk, waar hij met open armen ontvangen wordt door zijn oude collega's.
Laarmans vrouw, die het nogal eens zwaar te verduren kreeg tijdens het hele proces, zorgt er uiteindelijk voor dat er voorlopig geen kaas meer op tafel komt. (Wikipedia, 2013)
Specifieke opdracht
a.    Kenmerken van de stroming:
1. Het boek is erg kort, het telt maar 91 pagina’s
2. Elsschot heeft een sobere schrijfstijl. Niet alles wordt uitgebreid beschreven,   de taal wordt meestal kort gehouden
3. Elsschot gebruikt af en toe telegramstijl in zijn boek.
b.    Kenmerken van de voorbeelden:
1. De sobere schrijfstijl: ‘maar het opslaan is bijzaak. Dat doe ik trouwens niet eens zelf, want ik wil die kaas niet in mijn huis. De buren zouden protesteren en daar moet je voor vemen.’ (Blz. 45)
2. Telegramstijl: ‘Derde links, tweede rechts. Ik zit weer in ’t zelfde laantje. … Hoed af. Minuut stilte.’ (blz. 90).

c.    Exponent binnen deze stroming:
Ik vind dat ‘kaas’ een belangrijke rol heeft in de Nieuwe Zakelijkheid. Kaas is een van de eerste boeken die in deze stroming gepubliceerd is en staat bol met kenmerken van de stroming. Hierdoor is het boek een goed voorbeeld geweest voor andere schrijvers in die tijd.

dinsdag 18 juni 2013

Opdracht Romantiek en Verlichting

Romantiek:
Op deze foto is een boom te zien. Hij heeft een vreemde vorm. Ik vind dit een romantische vorm omdat natuur het onderwerp is. Kunstenaars vluchten vaak naar de natuur in de romantiek. Daarbij geeft deze foto ook een surrealitisch beeld. Een soort droomwereld. Vlucht naar fantasie is ook een kenmerk van de romantiek.

Op deze foto staat een olifant afgebeeld. Door het licht op de achtergrond geeft de foto een beetje een fantasiebeeld. Je krijgt het gevoel alsof je in een soort droomwereld terechtkomt. Kunstenaars in de romantiek vinden gevoel erg belangrijk. Dat vind je in deze foto terug.

Een foto vol blije emotie. De foto straalt blijheid uit en doordat de persoon op de foto zijn handen in deze houding omhoog heeft straalt hij ook een gevoel van vrijheid uit. Een ander kenmerk uit de romantiek die je op deze foto terug ziet komen is de natuur.

Realisme


Op de foto staat een kast afgebeeld met 3 plantenbakjes. Het is een hele simpele foto. Daarom is het een typische foto van het realisme. Er zit geen idee achter, er is niks verborgen. Wat op de foto staat, is wat de kunstenaar wil laten zien.

De poten van een koe. Een realistisch Hollands beeld. Het beeld is niet perfect, de koe is niet schoon. Maar het realisme wil juist het echte beeld laten zien, en een koe is in de realiteit nooit schoon. Realisten koesterden nog altijd het verlangen naar de natuur. Dat komt op deze foto ook terug. Een realitsch plaatje van de vredige natuur.

Vieze schoenen. Realistische kunstenaars schrokken niet weg voor dingen die lelijk of vies waren. Ze wilden juist als tegenreactie op de idealistische wereld van het classicisme lelijke dingen laten zien. Zo ook deze foto. Je ziet allang niet meer welke kleur de schoenen zijn en ze zijn ook niet volledig afgebeeld. Hierdoor is het een typisch realistische foto. 

Impressionisme

Impressionisten wilden zoals de naam van de stroming het al zegt, een impressie weergeven. Zo ook op deze foto. De impressie van een warme zomerdag waar twee mensen rustig samen op het gras liggen te praten. Beweging is een van de kenmerken van het impressionisme. Het beeld wat de kunstenaar laat een momentopname zien.


Een ander kenmerk van het impressionisme is afsnijding. Voor het eerst in de kunst wordt het onderwerp van het beeld niet meer helemaal afgebeeld. Dit is ook op deze foto terug te zien. Het kenmerk afsnijding is ook weer gebaseerd op het kenmerk wat ik net al noemde: 'de momentopname'

De laatste foto. Wederom staat het onderwerp van de foto niet helemaal afgebeeld. Het is weer een snel genomen foto waar niet geposeerd is. De foto geeft het idee alsof het zo kan gaan bewegen.

dinsdag 14 mei 2013

boekverslag 'bezonken rood' opdracht leesgroep


Leesgroep
Laura Kooijman, Tamara Schouten en Annelore Markus
Onderdeel A
Verwachtingen
Laura: ik wist nog niet zoveel van de jappenkampen dus ik wist ook niet goed wat ik moest verwachten. Wel had ik gehoord dat het geen leuk boek was om te lezen
Tamara: dat het boek wel interessant zou zijn omdat je altijd hoort over wat er in Europa was gebeurt tijdens de oorlog, maar niet zoveel over wat er in Nederlands-Indië gebeurde.
Annelore: Ik verwachtte van "bezonken rood" dat het een heftig boek zou zijn dat voornamelijk over de Jappenkampen gaat. Dit was wel het geval. Verder dacht ik dat het heden, waarin de hoofdpersoon met zijn trauma worstelt, verteld zou worden door middel van een beschrijving over zijn hedendaagse leven en hoe hij omging met zijn trauma, maar dat bleek niet zo te zijn. De hoofdpersoon vertelde wel over zijn hedendaagse beleving, maar je ervaarde hoe zijn leven beïnvloed werd door de gebeurtenissen uit het verleden, ze werden niet beschreven.
Titelverklaring
Bezonken rood staat voor het bloed van alle vrouwen dat wordt opgenomen door het zand waar het leed niet meer te zien is. Het laten bezinken van de ellende van de Jappenkampen. Rood kan verder symbool staan voor de rode stip op de Japanse vlag.
Personages
Hoofdpersonen:
·         Jeroen: een gekweld persoon met jeugdtrauma’s.
·         Liza: de vriendin van Jeroen, ze hebben ooit een tijdje iets gehad, maar het was niet zozeer een vaste relatie. Liza doet Jeroen veel denken aan zijn moeder.
·         Moeder van Jeroen: zij overlijdt in het heden, dat roept herinneringen op aan vroeger. Door haar haat hij alle vrouwen. Ze hebben heel vaak afscheid van elkaar genomen.
Bijpersonen:
·         Nettie: de jeugdliefde van Jeroen uit Tjideng. Nettie overlijdt daar.
·         Oma van Jeroen: zij overlijdt ook in Tjideng, de vliegen op haar dode lichaam herinneren Jeroen aan de dood. Ze is een geestig persoon, een jonge geest in een oud lichaam.
·         Zus van Jeroen: een erg zorgzaam meisje. Een beetje het tegenovergestelde van oma, een oude ziel in een jong lichaam.
Setting
De terugblikken vinden plaats in kamp Tjideng (in Indonesië) en het heden vindt plaats in Nederland, in het onbekende plaatsje ***.
Perspectief
Ik-vertelperspectief. De “ik” is Jeroen, de auteur. Hij vergelijkt zichzelf met Daantje uit het boek “Daantje gaat op reis”.
Open plekken
De hoofdpersoon merkt pas later in zijn leven dat hij door de ervaringen uit zijn jeugd geestelijk erg verminkt is.
Verder wordt verteld over het blind worden van zijn vader, maar de echte reden wordt nooit onthuld.
Genre
Autobiografische psychologische roman.
Tijd
De Tweede Wereldoorlog en het heden (1981). Er zijn veel flashbacks en terugwijzingen.
Thema’s
De thema’s die aan bod komen zijn oorlog, moeder-zoonrelatie, liefde, dood, trauma, spijt, boetedoening en geloof.
Motieven
De vliegen op het lichaam van zijn oma doen hem denken aan de dood. In kamp Tjideng was het de hobby van Jeroen om vliegen kapot te knijpen en dat doet hij nu, wanneer hij in een herinnering verzonken is, nog steeds. Het geeft een gevoel van het spel dat een roofdier met zijn prooi speelt.
Jeroen heeft veel eelt op zijn voeten door het lijden in Tjideng, maar het eelt staat ook symbool voor hoe zwaar en gevoelloos hij sindsdien is geworden.
Oordeelvorming
Laura: een schokkend en ontroerend boek.
Tamara: zielig en schokkend.
Annelore: Het verhaal roept bij mij minachting en walging op over de manier waarop er werd omgegaan met de kampgevangenen. Ik had niet gedacht dat die verschrikkelijkheden zo beeldig zouden worden verteld. Tijdens het lezen was ik vervuld met afschuw, dat de schrijver zo levendig deze vreselijke beelden voor de geest kan halen, is tegelijkertijd geweldig en angstaanjagend.
Onderdeel B
Ik vond het een bijzonder boek. De schrijver verteld zijn versie van de jappenkampen uit het perspectief van een kleuter. Dit perspectief is zo anders dat ik er eerst aan moest wennen. Door alle dingen die in die kampen gebeurden had het jongetje in mijn ogen een zieke geest. Hij kijkt heel anders tegen goede en slechte dingen aan en had totaal niet door dat de Jappen zijn vijanden waren die hem opgesloten hielden. Het kamp was voor hem geen verschrikkelijke straf.
De manier waarop Brouwers vertelt over de gebeurtenissen vind ik heel schokkend, ik wist niet dat het er zo in de kampen aan toe ging en dit zet mij wel aan het denken.
Wat ik ook mooi vind aan het boek is dat je ziet wat het later met hem doet. In het kamp zelf had Brouwers totaal geen moeite met wat er gebeurde, hij vond het op een bepaalde manier zelfs aangenaam. Maar na jaren kwam hij erachter dat het toch wat met hem deed. Dat er meer aan de hand was met hem dan hij dacht en dat dat allemaal de schuld was van de Jappen. Dat vind ik mooi en vreselijk tegelijk.